Hoe zit dat ook alweer?

Eén dingetje zit mij wel eens een beetje dwars. Dat zo veel teksten zo veel foutjes hebben in iets wat toch wel zo simpel kan zijn. Misschien herkent u het wel: u ziet een prachtige advertentie van een schitterend product met een oerlelijke spelfout erin: men is de regels rondom de d-tjes en t-tjes vergeten. Het kan soms ook wel behoorlijk gecompliceerd zijn, vooral als we het hebben over het nieuwe Hollands. Neem bijvoorbeeld de verschillende vervoegingen van het werkwoord googelen. Voor de juiste spelling daarvan zullen de meesten onder ons, inclusief ikzelf, toch even gegoogeld moeten hebben.

De regeltjes

Als we het gewoon bij onze moerstaal houden, is er echter wel degelijk logica te ontdekken. Ik denk dat het al veel verwarring opheft als we ons bewust zijn van het feit dat er TWEE groepen werkwoorden zijn waar veel d/t-fouten in worden gemaakt:

  • De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd: het woord dat vooraan komt te staan als je de zin in een vraag verandert.
  • Het voltooid deelwoord: het woord dat vaak begint met ge-, be- of ver-. Het staat altijd samen met een vorm van het werkwoord hebben of zijn in een zin.

Voor deze twee groepen moet je namelijk ook twee verschillende regels toepassen:

  • Persoonsvorm: staat er ik in de zin of staat er jij achter het werkwoord, dan voeg je NOOIT een t toe, in alle andere gevallen wel. Of, simpeler: vervang het werkwoord eens door een vorm van komen. Als je kom invult voeg je geen t toe; vul je komt in dan doe je dit wel.
    • Ik word/wordt uitgenodigd.             –>      Ik kom naar het feest. Dus ook: Ik word uitgenodigd.
    • Word/wordt je uitgenodigd?             –>      Kom je naar het feest? Dus ook: Word je uitgenodigd?
    • Maar: Hij word/wordt uitgenodigd.    –>      Hij komt naar het feest. Dus ook: Hij wordt uitgenodigd.
  • Voltooid deelwoord: heel handig is de regel van ’t kofschip. Ik weet nog dat ik dat ooit een ondoorgrondelijke toverspreuk vond, maar sinds het kwartje gevallen is, snap ik niet dat ik het ooit níet snapte. De truc: het ‘woord’ kofschip bevat de volgende medeklinkers:  k, f, s, ch en p. Eindigt het voltooid deelwoord (vóór de in te vullen d of t) met één van deze letters, dan besluit je het woord met een t: vandaar ‘T kofschip. Zo niet, dan krijgt het een d. That’s all. En het werkt:
    • gehaKt, geboFt, belaSt, gekoCHt (maar: geplaaGd, want een g is geen ch), en gehooPt
    • verwarMd, gegoogeLd en verbroedeRd

Vergeef het mij dat ik mij beperkt heb tot de voltooid deelwoorden die met een t-klank aan het einde worden uitgesproken. Ik ben erg benieuwd of u het allemaal net zo logisch vindt als ik.

2 Comments

  1. Leuk initiatief! Net met zoonlief zitten oefenen voor the upcoming so werkwoordspelling….. Heeeeel langzaam gaat zijn kwartje vallen.

    1. Nou, wees gerust: als het eenmaal gevallen is kan het dus héél lang blijven hangen! (En ja, sommige dingen kunnen dus alleen in de taal: hangend gevallen zijn ;-))

Comments are closed.